Met virtuele assistent Anne hebben migrantenouderen in Almelo een geavanceerd stukje technologie in huis gekregen. Het lectoraat Verpleegkunde van hogeschool Saxion onderzoekt, samen mét de oudere, wat de meerwaarde is van deze technologie. “Technologie moet ondersteunend zijn in het dagelijks leven”, volgens Jan Jukema, lector Verpleegkunde. Het onderzoek naar de inzet van Anne is een mooi voorbeeld van praktijkgericht onderzoek in living labs. Maar ook van burgerwetenschap en co-creatie.
Het dagelijks leven als uitgangspunt
Als lector Verpleegkunde is Jan Jukema expert op het gebied van co-creatie, gepersonaliseerde zorg, zorg met en voor ouderen, zorgethiek en zorginnovatie. In het onderzoek naar de inzet van virtuele assistent Anne bij migrantenouderen komt voor de lector veel samen. Anne, de virtuele assistent, heeft een stem en een gezicht. Daarachter gaat slimme software schuil: spraakherkenning, spraaksynthese-technologie en artificial intelligence (AI). Dankzij de slimme software kan Anne vanaf een tablet dagstructuur bieden aan ouderen en ze helpen herinneren aan afspraken of het innemen van medicijnen. Jan Jukema: “Anne is technisch een heel hoogwaardig instrument, maar technologie kan nog zo hoogwaardig of geavanceerd zijn, uiteindelijk moet Anne als virtuele assistent ondersteunend zijn in het dagelijks leven van mensen. Het succes van de technologie wordt dus mede bepaald dóór dat dagelijkse leven. Maar ook door de individu die het gebruikt.” Het dagelijks leven van de oudere waar Anne is ingezet is daarom ook heel bewust dé plek waar het praktijkgericht onderzoek van Saxion plaatsvindt.
Living labs: veel kennis zit in de praktijk
De levensechte omgeving is daarmee het ‘living lab’ waarin het praktijkgerichte onderzoek naar virtuele assistent Anne plaatsvindt. En die living labs zijn de huishoudens en het dagelijkse bestaan van migrantenouderen. Gewoon thuis dus, bij ouderen zoals Larry en Nihat, waar Anne al aan het werk is. De ouderen zelf spelen een cruciale rol in het praktijkgerichte onderzoek, volgens Jukema. “De traditionele opvatting over wetenschappelijk onderzoek is dat het moet plaatsvinden in een gecontroleerde omgeving en dat het gedaan moet worden door goed opgeleide mensen die volgens specifieke methoden en technieken werken. Je ziet dat er nu meer en meer gebruik wordt gemaakt van burgerwetenschap, waarbij je in een ongecontroleerde omgeving terecht komt.” Maar dat maakt het onderzoek juist zo waardevol, volgens de lector. Want op die manier vergaar je nieuwe kennis en inzichten die gebaseerd zijn op individuele ervaringen en het leven van alledag. Jukema: “Veel kennis zit nu eenmaal in de praktijk.”
"Technologie in zorg en welzijn moet passen bij het dagelijks leven"
Samenspel tussen mens en techniek
Het samenspel tussen mens en techniek is een belangrijk onderdeel van het onderzoek van het lectoraat Verpleegkunde naar Anne. “Uiteindelijk zie je dat technologie in zorg en welzijn moet passen bij het dagelijks leven, maar het moet ook echt passen bij de individu waar je de technologie inzet. De hbo-professionals die wij bij Saxion opleiden krijgen in hun werk namelijk altijd te maken met individuen. Alle interventies die ze inzetten, moeten ze afstemmen op een individu of op een groep individuen. Mens en techniek gaan daarom altijd samen”, zegt Jukema. Als het over het samenspel tussen mens en techniek gaat, gaat het volgens Jukema dus zeker niet alleen over de patiënten of cliënten, juist ook de mantelzorger en de professional moet ervaren dat de technologie hen ondersteunt. “Die wisselwerking tussen mens en techniek onderzoeken we nu in de praktijk en zo kunnen we het gebruik van Anne verder verbeteren voor zowel de eindgebruiker als de professional.”
Persoonsgerichte en cultuursensitieve zorg
Als expert op het gebied van persoonsgerichte zorg, vindt Jan Jukema het onderzoek extra interessant omdat de technologie van Anne wordt ingezet bij migrantenouderen. Voordeel van een geavanceerde assistent als Anne is dat ze geprogrammeerd is om meerdere talen te spreken. Anne zal in dit onderzoek dan ook Turks, Engels en Nederlands spreken om migrantenouderen te ondersteunen. Dat is bij uitstek een voorbeeld van persoonsgerichte zorg. “Alle persoonsgerichte zorg is wat mij betreft per definitie cultuursensitief. Als je persoonsgerichte zorg biedt, houd je rekening met iemands normen en overtuigingen en stem je af op iemands cultuur”, zegt Jukema. “Maar nu is het ook interessant om te onderzoeken of er wel écht zo veel verschillen zijn.”
Vraagstukken bij migrantenouderen in beeld brengen
“Veel vraagstukken zijn bij migrantenouderen gelijk aan de vraagstukken van Nederlandse ouderen”, zegt Jukema. “Digitale vaardigheid kan een rol spelen bij de inzet van dit soort technologie. Maar ik hoop dat we in een project als dit meer zicht krijgen op de leefwereld van migrantenouderen. Zijn dingen anders bij migrantenouderen of zijn dat slechts aannames? Is taal een belangrijke hindernis of zit het meer in de waardering van technologie op zichzelf? Of heeft het te maken met de omgeving, vinden kinderen van migrantenouderen het vanuit hun cultuur belangrijk dat ze persoonlijk bij hun ouders langsgaan in plaats van dingen digitaal te regelen? In dit onderzoek komen veel vragen bij elkaar.” Al die vragen worden gesteld door studenten van Saxion. Alle migrantenouderen die een Anne thuis krijgen, worden in de onderzoeksperiode gekoppeld aan studenten van Saxion.